Trouw Feyenoorder Tara Lewis bezocht woensdagavond de Champions League wedstrijd Feyenoord-Beşiktaş. Ze schaamde zich om Feyenoorder te zijn. Niet vanwege het spel, maar vanwege het legioen.
Tot vandaag schaamde ik me nooit om Feyenoorder te zijn. Integendeel. Dit getuigt op zich van een zekere behendigheid in de struisvogeltechniek. Ik verzon altijd smoesjes voor hooligans. Groepsdruk, drugs en meer van dat alles. Vanavond ging die vlieger niet op. Misschien dat ik iets heb geconcludeerd waar de rest van de wereld allang achter was, maar er zit een rotte kies in het legioen, en hij is infectiegevoelig.
Een greep uit het repertoire dat gister door zeker een paar duizend man gescandeerd werd. “Kankerturken.” en “Allah, Allah, je moeder is een hoer.” Naast mij zaten twee Turkse jongens. Ze fluisterden Turks met elkaar, maar hielden zich de rest van de wedstrijd muisstil. Af en toe slaakten ze een kreet als Feyenoord een kansje had, daarna klapten ze bemoedigend met de rest mee. Ze waren voor Feyenoord, zoveel was duidelijk.
Halverwege de tweede helft liep een jongen naar de wc, hij zag er buitenlands (voor mij ondefinieerbaar) uit en had een baard. Een biertje vloog rakelings langs zijn hoofd, gegooid vanuit het vak voor ons. Hij haalde zijn seizoenskaart uit zijn portemonnee en zwaaide ermee. “Kameraden, toch? Zijn jullie mijn kameraden?” Er volgde nog een biertje, en twee fluimen. Ik, en met mij anderen schreeuwden nog wel iets in verontwaardiging, maar het mocht niet baten. In de rust ontstonden er opstootjes en tien minuten voor tijd maakten mijn twee buurmannen zich ineens vliegensvlug uit de voeten. Ze voelden zich bedreigd, door de spreekkoren en de steeds grimmiger wordende sfeer. Ik gaf ze groot gelijk. Wie weet of zo’n doorgesnoven leipo hen nog kon onderscheiden van de tegenstander.
Ik verliet de Kuip met een ongekende frustratie. Niet over het verdiende verlies van mijn club, maar over het stuitende gedrag van mijn clubgenoten. Eigenlijk kan ik nauwelijks geloven dat deze mensen in Rotterdam wonen. Ik houd mezelf voor dat dit schuim der aarde een keer in de week uit hun randgemeente kruipt om de frustratie over hun mislukte bestaan eraf te schreeuwen. Dat is zoveel geruststellender dan de gedachte dat dit mijn buren en stadsgenoten zijn. Was dit altijd al zo? Is een groot deel van Nederland gewoonweg stilletjes racist? Of was dit een incident? Ik hoop dat iemand het me kan vertellen, want ik weet het niet meer. Een ding weet ik, en dat is dat ik me vandaag schaam om Feyenoorder te zijn.